Range skills versus baan skills

Komt het bekend voor dat het u op de driving-range beter afgaat dan daadwerkelijk op de baan? En dat u juist op de driving-range de golfbal meestal wel goed raakt? Maar eenmaal op de baan is het een ander verhaal en lijkt het alsof u veel minder goed bent dan op de range….u bent niet alleen! Bijna alle golfers slaan de bal beter op de range dan op de golfbaan. En dat kan best frustrerend zijn, toch?

Door efficiënter en met meer gerichte aandacht te oefenen, door baansituaties na te bootsen en met meer tijd tussen de ballen door, worden vaardigheden sneller en beter geleerd. 

Probeer tijdens de range sessies effectiever te oefenen, lees hieronder hoe u bijvoorbeeld met TopTracer slimmer kunt oefenen.  

Top Tracer effectief gebruiken

Met de komst van Top Tracer op de Goyer wordt oefenen leuker en inzichtelijker door allerlei verschillende baldata die het systeem meet (meer hierover kunt verderop lezen).

Tijdens onze lessen zijn wij altijd op zoek naar bepaalde patronen van balvluchten die de golfer slaat. Daarom laten we altijd eerst een reeks ballen slaan voordat we een oordeel of advies geven. We willen achterhalen wat de meest voorkomende afwijking is die zorgt voor teveel “chaos” tijdens een ronde golf.  Meer aandacht voor de missers tijdens het oefenen op de Top Tracer is dus best slim om te doen!

In My Practice kunt u bijvoorbeeld 10 ballen per club slaan en daarna bekijken hoe ver u de bal slaat en wat de gemiddelde resultaten zijn en vooral hoe het zit met uw spreiding! Met spreiding bedoelen we de afwijking links en rechts van het gekozen doel. Dit wordt op de Top Trace aangegeven met OFFLINE.

Top Tracer is fantastisch om het oefenen leuker maar zeker ook effectiever te maken. Het systeem meet de meeste baldata en laat op het scherm zien waar u de bal naar toe heeft geslagen ten opzichte van het gekozen doel. Hieronder geven we per gemeten bal data aan hoe dit ontstaat en wat u er mee kunt. We beginnen met de belangrijkste...

 

OFFLINE - Eigenlijk de belangrijkste van allemaal. Een gemiddelde green is 20 meter breed en een fairway 30 meter. Op de PGA Tour is de gemiddelde afwijking van een speler over een jaar ongeveer 6% van de afstand die hij wil slaan. Voor een gemiddelde clubgolfer zal dit eerder richting de 10% gaan. Dat is dus 10 meter links en rechts en kort op 100 meter, zelden te lang... Op 150 meter is 10% 15 meter links, rechts, en te kort en dan heeft u het dus over 30 meter totale breedte. Bij een tee-schot van 200 meter praten we dan over 40 meter wat dus inhoudt dat u al in de rough zal eindigen als u het doel niet goed hebt gekozen. Dit kan voorkomen worden door het middelpunt van uw spreiding (mikpunt) te verleggen naar de juiste kant van de fairway. 

CURVE - Het aantal meters curve die de bal heeft gemaakt in de vlucht. Dus hoeveel meter van links naar rechts of anders de bal gecurvet heeft tijdens de vlucht. 

FLAT CARRY - Simpel gezegd waar de bal voor het eerst de grond raakt in meters. Belangrijker om in de gaten te houden dan de totale afstand want de carry veranderd niet als de baan hard of zacht is, de totale afstand uiteraard wel. 

TOTAL DISTANCE - Endpunt van de bal, goed om in de gaten te houden in relatie met Flat Carry. Hoeveel meter zit hier tussen? 

BALL SPEED - Dit zegt veel over hoe goed u de bal heeft geraakt en hoe hard u met de club kunt swingen. Hoe beter u ede bal raakt des te hoger de Ball Speed uiteraard. Goed om in de gaten te houden tijdens het oefenen. 

LAUNCH ANGLE - De vertrekhoek van de bal. Dit komt door de invalshoek van de club, de dynamic loft (hoeveelheid loft op de club op impact) en het raakpit op de club (hoog, midden of laag in het blad).

HEIGHT - De apex dus totale hoogte in meters van de bal. 

HANG TIME - Het aantal seconden dat de bal gevlogen heeft van vertrek tot landen. 


Repeteer, varieer en simuleer!

De 3 fundamentals voor beter oefenen: repeteren, variëren en simuleren. 

REPETEREN om de techniek te verbeteren dus blocked trainen.

Denk bijvoorbeeld aan het verbeteren van een bepaalde positie in uw swing. Nu is het juist goed om wel op dezelfde plek met dezelfde club te trainen. Train de nieuwe beweging met 3 snelheden swings, langzaam, medium en normaal. Zo kunt u beter voelen wat u aan het doen bent. Dit herhaalt u dan telkens zodat u meer gevoel krijgt bij de nieuwe beweging.

VARIËREN om skills te verbeteren dus random trainen.

Denk aan het spelen van een aantal holes op de golfbaan. Iedere bal ligt anders en je speelt nooit met dezelfde club naar hetzelfde doel. Ieder schot is naar een ander doel met een andere club en dus een ander vlucht. Net als op de baan.

SIMULEREN om de prestatie te verbeteren.

Denk aan de balvlucht die u nodig hebt op de par 3 hole 2. Hoe moet de bal vliegen? 
Probeer uzelf te verplaatsen naar een situatie in de baan die voorkomt. Verschillende types slagen en  situaties eisen verschillende toepassingen van de slag. Denk bijvoorbeeld aan hoe je de balpositie, gewichtsverdeling, invalshoek, zwaaibaanrichting en stand van het blad zou moeten veranderen om een bepaalde slag te maken.